“Het is druk op het elektriciteitsnet. We verbruiken steeds meer energie en daardoor is er in veel buurten een tekort aan capaciteit op het net. Daken liggen vol met zonnepanelen die op zonnige dagen terugleveren. Mensen gaan elektrisch koken of schaffen een elektrische auto aan. En veel woningen verduurzamen en gaan van het gas af.”
De energietransitie versneld uitvoeren
Dat vraagt om een slimme aanpak. En daarom heeft Liander ‘de buurtaanpak’ in het leven geroepen. Een grote opdracht waar Sylvia van Rosmalen-Kippersluis aan meewerkt als omgevingsmanager. “Met de buurtaanpak kunnen we de grote uitdagingen van de energietransitie versneld uitvoeren. In totaal worden er in ons werkgebied de komende 10 jaar 23.000 elektriciteitshuisjes geplaatst. Dat klinkt simpel, maar het is een grote puzzel om dit voor elkaar te krijgen. Je hebt met verschillende partijen te maken die verschillende prioriteiten hebben, zoals gemeenten en grondeigenaren. Daarnaast raakt Nederland vol. Niet alleen boven, maar ook onder de grond. Want de elektriciteitshuisjes zetten hoge spanning om naar stroom die bij huizen de meterkast ingaan. Om dat allemaal werkend te krijgen moeten er meerdere kabels de grond in. Het is dus echt een zoekplaatje. In sommige dorpen in Nederland is bijvoorbeeld nog genoeg plek. Maar in een grote stad zoals Amsterdam is bijna elke meter al volgebouwd.”
Samenwerken met verschillende partijen
Hoe kom je dan aan al die plekken? Dat is volgens Sylvia een samenspel van verschillende afdelingen en belanghebbenden. “Het team ruimtelijke inpassing scout verschillende locaties. In de ene buurt moeten er 4 huisjes worden geplaatst, in de andere 14. In een buurt in Hoorn moeten er in totaal 50 worden bijgebouwd. Als het team een plan heeft gevormd, dragen zij deze over naar ons team. Vervolgens gaan wij aan de slag. Samen met de technisch manager kijk ik of de plekken die gescout zijn kloppen. Kunnen we hier gaan bouwen? Hoe ligt alles in de grond? Moeten er kabels verlegd worden? Liggen er waterleidingen? Vervolgens worden er tekeningen gemaakt van hoe de kabels komen te liggen. Het ‘tracé’ noemen we dit. We maken afspraken met de aannemer en overleggen met de gemeente en buurtbewoners. Want niet iedereen wil een elektriciteitshuisje voor zijn deur, of zelfs in de straat.”
“Soms is het genoeg om buurtbewoners te informeren per brief. Maar soms is het ook nodig om een bijeenkomst te organiseren in bijvoorbeeld het wijkcentrum. Zodat zorgen worden gehoord en hopelijk ook kunnen worden weggenomen. In sommige gevallen is er een buurtgroep actief, waar we mee in gesprek gaan. Daarnaast zoeken we naar andere communicatiemiddelen, zoals een buurtapp, waar we informatie kunnen delen. Over hoe lang we in de buurt aan het werk zijn of wanneer de eerste schep de grond in gaat. Maar mensen moeten ook op de hoogte zijn van spanningsuitval. Grote supermarkten die uren van het net afgaan moeten de tijd hebben om een aggregaat te kunnen regelen.”